Laden...

Rechtbank laat dwangsom Apple wegens misbruik machtspositie in stand

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Rotterdam > Nieuws > Rechtbank laat dwangsom Apple wegens misbruik machtspositie in stand
Rotterdam, 16 juni 2025

In 2021 besliste de ACM dat Apple misbruik maakte van haar machtspositie door datingappaanbieders onbillijke voorwaarden op te leggen. De ACM gelastte Apple dit misbruik te staken op straffe van een dwangsom van in totaal maximaal € 100.000.000 (last onder dwangsom). 

Eerdere beslissing voorzieningenrechter

Nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam een gedeelte van de last had geschorst en de maximaal te verbeuren dwangsom had gehalveerd, heeft de ACM in 2022 beslist dat Apple de opgelegde last niet tijdig en volledig had nageleefd en dat zij daarom een dwangsom van in totaal € 50.000.000 had verbeurd.

In de uitspraak van 16 juni 2025 laat de rechtbank de opgelegde last onder dwangsom (op een ondergeschikt onderdeel na) in stand en oordeelt zij dat de ACM de verbeurde dwangsom van € 50.000.000 terecht heeft ingevorderd.



Voorwaarden datingapps iOS

De zaak gaat over de voorwaarden die Apple in het verleden aan datingappaanbieders oplegde. Concreet ging het om een drietal voorwaarden. Ten eerste de verplichting voor datingappaanbieders om bij verkoop van digitale content in hun apps (zoals abonnementen, 'superlikes' en 'boosts') de betaling te laten verzorgen en afwikkelen door Apple (de IAP-verplichting). Ten tweede de verplichting om hiervoor een vergoeding van 30 procent te betalen (de commissieverplichting). En ten derde het verbod om in de datingapps te verwijzen naar andere betalingsmethoden buiten die apps (anti-steering bepaling).

Door de IAP-verplichting werden de datingappaanbieders beperkt in hun vrijheid om zelf de gewenste betaalmethode te kiezen. Omdat elke betaling en de daaraan verbonden gegevensverwerking via Apple liep, maakt deze verplichting het voor de appaanbieders moeilijk om een rechtstreekse klantrelatie met hun gebruikers op te bouwen en werden hun mogelijkheden tot fraudebestrijding en veiligheidsverbetering beperkt. Door de anti-steering bepaling konden appaanbieders binnen de app niet verwijzen naar betaalmogelijkheden buiten de app (bijvoorbeeld op de website van de appaanbieder). Door de  commissieverplichting moesten de datingappaanbieders 30% van hun omzet (en voor kleine appontwikkelaars en bij abonnementen vanaf het tweede jaar 15%) aan Apple afstaan. 


Machtsmisbruik

Volgens de ACM maakte Apple met deze voorwaarden misbruik van haar economische machtspositie op de markt voor appstorediensten voor datingappaanbieders. De datingappaanbieders konden het zich niet veroorloven hun apps niet in de App Store van Apple aan te bieden, omdat gebruikers van de datingapps dan geen ‘datingmatch’ met de aanzienlijke groep Apple-gebruikers zou kunnen bereiken. 

Juist voor datingappaanbieders is een zo groot mogelijk netwerk van belang. Ook was het volgens de ACM voor datingappaanbieders geen reële mogelijkheid om hun diensten niet via een app (maar bijvoorbeeld enkel via een website) aan te bieden of volledig te stoppen met de verkoop van digitale content (en inkomsten op een andere manier bijvoorbeeld via advertenties te behalen). De datingappaanbieders konden dus niet anders dan de voor hen nadelige voorwaarden accepteren


Oordeel rechtbank

De rechtbank verwerpt de argumenten van Apple en stelt dat de ACM terecht heeft geoordeeld dat Apple een economische machtspositie heeft en met de genoemde voorwaarden misbruik maakte van haar machtspositie. De door Apple genoemde (economische) rechtvaardiging voor het opleggen van de voorwaarden overtuigt niet.

Een grote groep appaanbieders (anders dan datingappaanbieders) betaalde geen commissie aan Apple, zonder dat er een duidelijk en consistent onderscheid in economische waarde tussen de diensten bestond. Weliswaar mag Apple prijsdifferentiatie toepassen maar juist omdat zij een machtspositie heeft, rust op haar de bijzondere verantwoordelijkheid haar afnemers niet zonder enige rechtvaardiging dergelijke ongelijke nadelige voorwaarden op te leggen.



Uitspraken