Het staat vast dat de cliënte, de medewerkster en een medeverdachte trioseks hebben gehad. De cliënte heeft zich hiertegen niet verzet en de indruk kon bij de verdachte ontstaan dat de cliënte vrijwillig aan de seks deelnam. Er zijn ook geen aanwijzingen dat de verdachte het initiatief tot de seks heeft genomen. Het heeft er alle schijn van dat de verdachte de seksuele handelingen heeft verricht onder invloed van de medeverdachte met wie zij een relatie had.
Op 6 maart 2018 doet de rechtbank uitspraak in een zaak tegen de medeverdachte.