Naar aanleiding van een ruzie tussen de twee mannen heeft de verdachte het slachtoffer op gruwelijke wijze vermoord door het meermaals steken en snijden in de keel.

De officier van justitie en de verdediging hebben gesteld dat hier geen sprake was van moord maar van doodslag.

De rechtbank acht echter bewezen dat er sprake is van moord. De voor het vaststellen van moord vereiste 'voorbedachten rade' kan bewezen worden. Uit de camerabeelden van het hotel blijkt dat de verdachte op bedachtzame wijze heeft gehandeld. Daarbij weegt voor de rechtbank mee dat de verdachte voor zijn handelen de tijd heeft genomen en het feit dat hij zelf heeft verklaard dat hij het slachtoffer wilde vermoorden. De verdachte heeft niet in een plotselinge opwelling gehandeld.

De verdachte heeft een jonge man die naar Nederland was gekomen om de oorlog te ontvluchten en hier te werken, op wrede wijze het leven ontnomen en langdurig pijn laten lijden. Hij heeft daarmee zeer groot verdriet veroorzaakt bij de nabestaanden. De moeder heeft hierover verklaard op de zitting.

De verdachte is onderzocht in het Pieter Baan Centrum en lijdt aan een psychische stoornis. Dat maakt dat hij volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht toen hij deze moord pleegde.

De stoornissen van de verdachte doen vrezen voor herhaling als hij niet wordt behandeld. Om deze redenen wordt de verdachte de maatregel tbs met dwangverpleging opgelegd.