De AFM heeft de boete opgelegd wegens vermeende overtreding van artikel 4:11, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dit artikel verplicht financiële dienstverleners zoals CAK om een adequaat beleid te voeren dat de integere uitoefening van hun bedrijf waarborgt. CAK heeft volgens de AFM verschillende overtredingen begaan die samen leiden tot de conclusie dat CAK artikel 4:11, tweede lid, van de Wft heeft overtreden. De AFM stelt dat CAK in verschillende gevallen onjuiste, onduidelijke en/of misleidende informatie aan klanten heeft verstrekt. Daarnaast zou CAK volgens de AFM twee andere overtredingen hebben begaan.

De rechtbank oordeelt in een tussenuitspraak dat de AFM haar standpunt niet voldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank concludeert dat de AFM in een aantal gevallen ten onrechte of zonder goede onderbouwing heeft gesteld dat CAK onjuiste of misleidende informatie aan klanten heeft verstrekt. Bovendien oordeelt de rechtbank dat enkele overtredingen die de AFM heeft aangetoond, niet zo ernstig zijn als de AFM stelt.

De rechtbank heeft de AFM in de gelegenheid gesteld om met inachtneming van de tussenuitspraak een beter gemotiveerd standpunt in te nemen. Zodra de AFM dit heeft gedaan, zal de rechtbank bepalen hoe de procedure verder gaat.