De wet
schrijft voor dat bij een gegrond beroep ntb het UWV binnen twee weken alsnog
een besluit moet nemen. De rechtbank oordeelt dat gelet op de problematiek bij
het UWV kantoor Rotterdam aanleiding is een andere beslistermijn te bepalen. De
rechtbank vindt het gerechtvaardigd een onderscheid te maken tussen beroepen
die zijn ingediend door werknemers en beroepen die zijn ingediend door
werkgevers. Bij werknemers gaat het over hun recht op uitkering en daarmee over
hun inkomenszekerheid, terwijl het bij werkgevers om de verlaging van premies
gaat.
Bij een gegrond beroep ntb dient het UWV een besluit bekend te maken binnen 30
weken voor werknemersberoepen en binnen 40 weken voor werkgeversberoepen,
gerekend vanaf de datum waarop de rechtbank het beroep ntb heeft ontvangen.
Deze beslistermijn voldoet aan het criterium dat de beslistermijn niet onnodig
lang en niet onrealistisch kort is. De hoogte van de nadere dwangsom bepaalt de
rechtbank daarbij overeenkomstig het landelijk beleid van de rechtbanken op
€ 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-.