Over
dieren gaat het vaker in de Rotterdamse rechtbank, bijvoorbeeld als iemand voor
de rechter verschijnt vanwege mishandeling. Maar dit kort geding is toch wat
anders. Een zaak als deze heb je maar eens in de paar jaar, klinkt het op de
planning van de rechtbank.
“Het zijn best bijzondere zaken, met vaak grote emoties”, zegt rechter Jorien
Koekebakker. Koekebakker is als rechter niet betrokken bij de kwestie Baltus en Buck, maar
behandelde in het verleden wel een soortgelijk kort geding over een kat.
“Die zaak kan ik me goed herinneren”, zegt ze. “Een jonge man en vrouw zouden
gaan samenwonen en kochten vooruitlopend daarop een kat. Deze kat verbleef na
de aankoop in de woning van de man omdat de kat dan alvast kon wennen aan de
kat die de man al had. De relatie strandde voordat het tot samenwonen kwam.”
De vrouw spande een kort geding aan, omdat zij de kat zou hebben
aangeschaft en terug wilde en de man weigerde de kat aan haar terug te geven.
De vrouw kwam alleen naar de zitting. De man nam zijn nieuwe vriendin, moeder
en schoonmoeder mee. Dat geeft wel aan hoe belangrijk de zaak door hem werd
gevonden.
De rechter stelde op basis van (aankoop)bewijzen die de vrouw had
overgelegd vast dat de kat eigendom was van de vrouw en oordeelde in het
voordeel van de vrouw. Binnen een week moest de kat van adres wisselen.
"In deze zaak was een omgangsregeling niet aan de orde, omdat de man
en vrouw erg ver uit elkaar woonden”, zegt Koekebakker. “Ik kan me sowieso
voorstellen dat bij dieren, anders dan bij kinderen, de afstand tussen de twee
woonadressen van belang is voor het bepalen van een omgangsregeling. En dat is
er uiteraard nog de vraag hoe de relatie tussen de partijen is.”