De man droeg op 20 december 2024 een vuurwapen (een omgebouwd gaspistool) met munitie over in Rotterdam en had rond 30 december 2024 in Amsterdam een vuurwapen (een omgebouwd gaspistool) met munitie in bezit.

Hij bestelde en betaalde in de periode van 21 december 2022 tot en met 19 december 2024 samen met anderen via een online winkel in Estland meerdere gaspistolen die in Nederland werden geleverd. Het lijkt erop dat de gaspistolen bestemd waren om te worden omgebouwd tot werkende vuurwapens.

Hoewel vaststaat dat hij samen met anderen gaspistolen bestelde die in Nederland werden geleverd, kon niet worden bewezen dat hij de wapens daadwerkelijk ombouwde, verhandelde of in bezit had. Daarvan is hij vrijgesproken.

Het probleem rondom vuurwapens is onder andere in Rotterdam erg actueel en er worden diverse maatregelen getroffen om die problemen aan te pakken. Gezien de ernst van de feiten én het feit dat de verdachte deze misdrijven pleegde terwijl hij nog onder toezicht stond van de reclassering na een eerdere veroordeling voor dezelfde feiten en hij nota bene na ontslag uit de gevangenis vrijwel direct deze feiten heeft gepleegd, vindt de rechtbank een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.

Een deel van de straf is voorwaardelijk opgelegd, met bijzondere voorwaarden gericht op het voorkomen van herhaling. Daarbij is rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en het oordeel van de reclassering.