Na de overval zijn de drie overvallers gevlucht op een scooter, waarna zij
verderop in Breda zijn overgestapt in een gereedstaande auto, waar de vierde man
op hen wachtte. Tijdens hun vlucht werden zij achtervolgd door politieagenten,
waarvan één op een motor. In een poging de agenten hun achtervolging te doen
staken, hebben de mannen op deze agenten geschoten. De rechtbank kwalificeert
dit als een poging tot doodslag.
Schade aan hun vluchtauto maakte dat de overvallers een ander voertuig
nodig hadden om verder te kunnen vluchten. Met geweld hebben zij de auto
meegenomen van een toevallige passant, waarna zij hun weg vervolgden. Uit de
auto gooiden zij diverse objecten om de agent op de motor af te schrikken,
waarbij zij het risico namen dat hij zou vallen en overlijden. Bij een
wegblokkade door de politie werden de overvallers uiteindelijk tot stilstand
gedwongen en hebben zij zich overgegeven.