In de ene zaak, Colt I, fungeerde een autobedrijf op het industrieterrein Loven in Tilburg als dekmantel voor handel en export van hennep en witwassen van crimineel geld. Behalve hennephandel in Nederland werd er ook op grote schaal hennep geëxporteerd naar Duitsland. In deze zaak moesten 9 verdachten voor de rechter komen, waaronder het autobedrijf. In de andere zaak, Colt II, ging het om het organiseren van zeker 13 hennepkwekerijen en hennephandel. Vijf verdachten, waaronder een vader en zijn twee zoons, moesten hiervoor voor de rechter verschijnen. Die sprak onvoorwaardelijke gevangenisstraffen uit tegen de leiders van beide criminele organisaties. Vanwege de lange tijd tussen de aanhouding van de verdachten en de uitspraak – ze waren al sinds 2012 op vrije voeten - is hun straf een kwart lager uitgevallen vanwege de overschrijding van de zogeheten redelijke termijn.