Volgens de bestuursrechter was dit echter niet het geval. De gemeente heeft op deze gebieden wel degelijk aan haar administratieve verplichtingen voldaan en hoeft daarover dus niets terug te betalen, aldus de rechtbank. De staatssecretaris stelde daarnaast dat onder andere de administratie rondom opleidingsuren, voor- en nazorguren en overige activiteiten niet op orde was. De rechtbank gaat ook daar niet in mee. Het is aan de staatssecretaris om op deze punten met een verdere schriftelijke motivering te komen en een nieuw besluit te nemen waarin rekening wordt gehouden met de rechterlijke uitspraak van vandaag, aldus de rechter.
De partijen hebben 6 weken de tijd om in beroep te gaan tegen de uitspraak.