Uit psychologisch en psychiatrisch onderzoek is gebleken dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en dat er sprake was van een acute psychose. Hij had onder andere last van wanen en hallucinaties die van ernstige invloed waren op zijn gedrag. In deze toestand heeft hij de brief geschreven en gepost.
Op basis van de onderzoeken en adviezen van de deskundigen stelt de rechtbank vast dat de man ontoerekeningsvatbaar is. Dat betekent dat de strafbare feiten niet aan de man kunnen worden toegerekend. De rechtbank ontslaat de verdachte daarom van alle rechtsvervolging.