De straf valt lager uit dan de door de officier van justitie geëiste 6 jaar, omdat de rechtbank verkrachting niet bewezen acht. Er was weliswaar sprake van een afhankelijkheidsrelatie en misleiding, maar omdat de vrouwen destijds vrijwillig meewerkten aan de onderzoeken en het hen vrij stond medewerking te weigeren is niet vast te stellen dat er sprake was van dwang in de zin van de wet. Daardoor kan de verdachte niet worden veroordeeld voor verkrachting en komt de rechtbank tot de bewezenverklaring van ontucht. Dit doet volgens de rechtbank echter niets af aan het feit dat er sprake was van ernstige zedendelicten die een enorme impact hebben gehad op de slachtoffers, juist ook omdat zij hem zo goed dachten te kennen.