De verdachte kan binnen deze 90 dagen een gemotiveerd verzoek doen aan de raadkamer om zijn voorlopige hechtenis te beëindigen of te schorsen. Als de raadkamer dit verzoek toewijst, kan de verdachte voor dan op vrije voeten komen. Hij mag de uitkomst van zijn strafzaak in dat geval in vrijheid afwachten. Soms zijn hier voorwaarden aan verbonden, bijvoorbeeld het dragen van een enkelband.
Als de voorlopige hechtenis van verdachte binnen 90 dagen niet wordt beëindigd of geschorst, moet de zaak binnen deze termijn voorkomen bij de rechtbank. Dat gebeurt dan tijdens een openbare zitting. Dit kan al de inhoudelijke behandeling zijn als al het onderzoek klaar is. Dit kan ook een pro-forma zitting zijn. Tijdens een pro-formazitting wordt onder meer de stand van het onderzoek besproken, wat er nog moet gebeuren voordat de zaak inhoudelijk behandeld kan worden en komt doorgaans de voorlopige hechtenis aan bod. Het is dan aan de rechtbank– na de rechter-commissaris en de strafraadkamer –om te beslissen over de verdere voorlopige hechtenis.