Enkele dagen nadat beide woningen werden beschoten, is de kleinzoon van de bewoonster van het ene huis om het leven gebracht en is de broer van de bewoonster van het andere huis met nog een ander opgepakt op verdenking hiervan. De burgemeester wijst op de mogelijke samenhang tussen deze drie geweldsincidenten, maar heeft de vrees voor herhaling niet kunnen concretiseren. Dat er sprake is van een concrete dreiging gericht tegen de bewoners of hun woning blijkt nergens uit, oordeelt de voorzieningenrechter. Evenmin heeft de burgemeester duidelijk kunnen maken waarom niet met andere, minder ingrijpende, maatregelen kan worden volstaan.

Na afweging van alle betrokken belangen is daarom geconcludeerd dat de bewoners terug moeten kunnen keren naar hun woning. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken van beide bewoonsters toe en schorst het besluit van de burgemeester per 2 februari. ‘Dat geeft de burgemeester de gelegenheid om eventueel andere maatregelen te treffen, zoals het instellen van cameratoezicht of andere vormen van surveillance,’ staat in de uitspraak.