Volgens de rechtbank is het misdrijf van artikel 6 van de Wegenverkeerswet bewezen. Daarbij rekent de rechtbank het de verdachte, een beroepschauffeur met een aantal jaren ervaring, dit verkeersongeval met dodelijke afloop zwaar aan. Ook vindt de rechtbank het handelen van de man buitengewoon onvoorzichtig. Door zijn aandacht niet voortdurend bij het verkeer op de weg te houden, het slachtoffer en de bedrijfsauto niet tijdig op te merken en niet tijdig te remmen, heeft hij in hoge mate onvoorzichtig, onachtzaam, onnadenkend en ondeskundig gehandeld. Hierdoor is het zijn schuld dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden en dat het slachtoffer is overleden.
De officier van justitie had eerder een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een rij-ontzegging van twee jaar geëist. De rechtbank legt geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op maar een werkstraf van 240 uur. De verdachte is nog jong en heeft geen strafblad. Hij zal moeten leren leven met de gedachte dat door zijn toedoen iemand om het leven is gekomen.