Laden...

Geen schadevergoeding voor dochter van overleden verdachte

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Zeeland-West-Brabant > Nieuws > Geen schadevergoeding voor dochter van overleden verdachte
Breda, 03 juli 2024

Een vrouw die vervolgd werd voor de moord op haar partner en witwassen, pleegde zelfmoord voordat er uitspraak kon worden gedaan in haar strafzaak. De dochter van deze vrouw eiste een schadevergoeding voor de periode dat haar moeder in deze strafzaak vastzat. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft vandaag beslist dat zij daar geen recht op heeft. 

In de strafzaak tegen de moeder werd het Openbaar Ministerie - wegens het overlijden van de vrouw - vorig jaar niet-ontvankelijk verklaard. Wanneer in een strafzaak geen straf of maatregel wordt opgelegd, kan een verdachte die heeft vastgezeten volgens de wet om een schadevergoeding vragen. Soms kan een erfgenaam van een verdachte dat ook. De dochter van de vrouw vroeg om een schadevergoeding van ongeveer 75.000 euro voor de 344 dagen die haar moeder had vastgezeten en daarnaast de kosten die haar moeder had gemaakt voor rechtsbijstand. 

De rechtbank stelt vast dat de strafzaak tegen de moeder niet is geëindigd vanwege gebrek aan bewijs. Hoewel de vrouw haar proces in vrijheid mocht afwachten (ze was geschorst uit haar voorlopige hechtenis), werd in het schorsingsbevel expliciet benoemd dat er nog wel ‘ernstige bezwaren’ aanwezig waren. Het ging met andere woorden destijds dus niet alleen om een beperkte verdenking. De rechtbank vindt het onder die omstandigheden niet redelijk om aan de erfgename een schadevergoeding toe te kennen.

Klaagschrift

Naast het verzoek om een schadevergoeding, was er door de dochter ook een klaagschrift ingediend. Hiermee wilde zij een aantal in beslag genomen goederen terugkrijgen. De rechtbank stelt vast dat een groot deel van deze goederen al is teruggegeven of dat het beslag op een andere wijze is geëindigd. De dochter heeft daarom geen belang meer bij dit deel van het klaagschrift. Zij wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag. 

In haar klaagschrift heeft de dochter ook gevraagd om teruggave van een afscheidsbrief van haar moeder. De bewuste afscheidsbrief die de dochter graag terug wil hebben, betreft een notitie waarvan een deel van de inhoud door het Openbaar Ministerie onleesbaar is gemaakt. Het leesbare gedeelte van de brief is inmiddels aan de dochter vrijgegeven. De rechtbank is van oordeel dat het beslag op deze “afscheidsbrief” mag voortduren, nu er een strafrechtelijk onderzoek loopt naar hulp bij zelfdoding van de moeder. Volledige vrijgave van de “afscheidsbrief” kan het onderzoek schaden.  

Uitspraken