De verdachte was op de bewuste ochtend aan het werk als professioneel verzorgende van de jongen. De jongen was volledig afhankelijk van zorg en kon niet praten. Nadat de pleegmoeder en -zus van de jongen waren vetrokken, deed de zorgverlener de jongen in bad. Toen de zorgverlener zag dat de huid van de jongen rood kleurde, liet hij het bad leeglopen en vulde het met lauw water. Toen de verdachte zag dat er vellen van de benen van de jongen afkwamen, haalde hij de jongen uit bad en legde hem op bed. Uiteindelijk belde hij de pleegmoeder. Toen de pleegmoeder en -zus thuiskwamen troffen ze de jongen ernstig verbrand aan onder een stel handdoeken. De pleegzus belde direct 112. Aan de gevolgen van de brandwonden is de jongen 2 dagen later overleden.

Volgens de rechtbank is de verdachte schuldig aan de dood van de jongen. Het was een kwetsbare jongen die afhankelijk was van de hulp van zijn zorgverlener. Van deze zorgverlener mocht verwacht worden dat hij wist welke handelingen hij moest uitvoeren, zoals het controleren van het badwater en het tijdig bellen van 112. Daar komt nog bij dat hij de brandwonden onjuist heeft gekoeld. 

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft na meerdere onderzoeken bij verdachte aangedrongen om maatregelen te treffen, zoals het volgen van trainingen in het handelen van noodsituaties. Het eerste onderzoek van de inspectie liep al voor dit incident. De verdachte heeft vervolgens niets met de adviezen van de IGJ gedaan. De rechtbank vindt daarom een beroepsverbod van 5 jaar passend. Dit is het maximale beroepsverbod dat in dit geval kan worden opgelegd. De opgelegde straf en het beroepsverbod komen overeen met de eis van de officier van justitie.