‘Dat is onmogelijk om te zeggen, het ambt kent veel mooie aspecten. Het werk is veelzijdig en afwisselend. De ene dag zit je een grote meervoudige kamerzaak voor, op een andere dag behandel je in je eentje zaken over verkeersovertredingen of beslis je op een verzoek tot teruggave van een inbeslaggenomen huisdier. Het werk gaat daarnaast altijd over de inhoud, dat spreekt mij aan. Elke persoon die je voor je krijgt is anders en door het werk leer je goed te luisteren; er zit vaak een andere kant aan een zaak, iets wat je misschien niet had voorzien. Je krijgt een inkijkje in het leven van anderen. Ik heb daarom nooit het verwijt begrepen dat rechters in een ivoren toren zitten: wij komen juist met het leven in al zijn facetten in aanraking. Tot slot vind ik het contact met alle professionele procesdeelnemers, zoals advocaten, tolken en bodes heel fijn en leerzaam. De bodes zijn heel belangrijk. Zij zijn het gezicht van de rechtbank en stellen de zenuwachtige bezoekers op hun gemak. Met hun humor zorgen zij voor een prettige sfeer in de gangen van de rechtbank.’