Dat de verdachte voor de eerste aanval de tijd heeft genomen daarover na te denken, staat niet vast. Het hof acht echter, anders dan de rechtbank, wel bewezen dat de verdachte bij zijn tweede aanval opzettelijk en met voorbedachte raad heeft geprobeerd het slachtoffer om het leven te brengen.
Het hof oordeelt dat het niet anders kan zijn dan dat tussen de eerste en tweede aanval sprake is geweest van een tijdsverloop van minimaal enige minuten. Gedurende deze tijd stond er voor de verdachte niets aan in de weg de woning van het slachtoffer te verlaten zonder verdere pogingen in het werk te stellen om haar te doden. Hij heeft zich gedurende dit tijdsverloop kunnen beraden op het te nemen besluit om al dan niet over te gaan tot die nadere gewelddadigheden. En hij heeft de gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap kunnen geven.