Aan het dodelijke ongeval ging een verkeersruzie vooraf. Die ontstond nadat de man door een motorrijder was afgesneden en met zijn auto de vangrail raakte. Hierop zette de man met zijn auto de achtervolging in en reed met een snelheid van ongeveer 110 km per uur bewust tegen de motorrijder aan, die hierdoor ten val kwam. De motorrijder en zijn bijrijdster overleefden deze val niet. Het gerechtshof concludeert dat sprake is van doodslag. Door met een snelheid van 110 km per uur tegen de motor aan te rijden aanvaarde de man bewust de aanmerkelijke kans dat de motor ten val zou komen en dat de opzittenden daardoor zouden komen te overlijden, hetgeen ook is gebeurd.