In juli 2018 brak genoemde derde man in bij een woning aan de P.C. Hooftstraat in Amsterdam. Hij doorzocht de hele woning en maakte een kluis, een grote hoeveelheid kostbare juwelen en andere sieraden en een aanzienlijk geldbedrag buit. Samen met de 26-jarige man voerde hij de (zware) buit weg. De 31-jarige man hielp mee door hen en de buit met een auto op te halen. Daarmee bezorgden zij de bewoners niet alleen schade, maar ook een gevoel van onveiligheid in hun woning. Bovendien zijn er spullen verdwenen die voor de vrouwelijke bewoner extra belangrijk waren, omdat daaraan een herinnering aan haar overleden ex-man verbonden was. De verdachten stoorden zich hier kennelijk niet aan.  Het hof vindt verder strafverzwarend dat de 26-jarige man eerder was veroordeeld voor inbraken en nog in een proeftijd liep. 

Aanvankelijk diende de vrouwelijke bewoner een schadeclaim van meer dan 300.000 euro in. In de loop van de strafprocedure is een groot deel van de gestolen juwelen teruggevonden door oproepen die de bewoners zelf deden, met hulp van journalist John van den Heuvel, en door speurwerk van de politie. Tijdens het hoger beroep verlaagde de vrouw haar claim daarom flink. De mannen moeten haar nu bijna 58.000 euro aan schadevergoeding betalen. De vrouw vroeg het gerechtshof om hen daarnaast nog een vergoeding te laten betalen van ruim 2.8 miljoen euro voor sieraden die nog steeds verdwenen zijn, maar waarvan zij bij de rechtbank niet op tijd bewijsstukken kon verzamelen. Het hof gaat daar niet in mee, omdat de verdachten eerst nog de gelegenheid moeten krijgen daartegen verweer te voeren, zoals hun advocaten hebben gevraagd. De vrouw kan daarvoor een civiel proces beginnen.