Begin 2013 heeft het voormalige Imtech aangekondigd dat het een afschrijving voorzag van minimaal € 100 miljoen op een aantal investeringen in Polen. Vervolgens is op de beurs het aandeel Imtech sterk in waarde gedaald. Uiteindelijk is Imtech in augustus 2015 failliet gegaan. Gedupeerde beleggers en de curatoren proberen schade te verhalen op onder meer de oud-commissarissen. De commissarissen hebben vervolgens onder de bestuursaansprakelijkheidsverzekering dekking geclaimd voor de kosten die zij moeten maken om zich tegen deze claims te verweren.

De bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van Imtech is opgebouwd uit verschillende lagen (layers). AIG is verantwoordelijk om de eerste € 25 miljoen te betalen, daarna CNA voor € 15 miljoen en bij twee andere verzekeraars resteert dan nog € 10 miljoen, respectievelijk € 25 miljoen. CNA komt als eerste na AIG als primaire verzekeraar in beeld en is een zogenaamde first excess-verzekeraar.

In oktober 2014, dus nog voor het faillissement, heeft Imtech een schikking bereikt met de VEB ten behoeve van gedupeerde beleggers. Van deze schikking voor een bedrag van € 25 miljoen heeft AIG als primaire verzekeraar de helft meebetaald: € 12,5 miljoen. In ruil daarvoor hebben Imtech en andere verzekerden op de polis, waaronder de oud-commissarissen, tegenover AIG afstand gedaan van hun verdere aanspraak op dekking.

In het kort geding ging het erom of CNA als excess-verzekeraar nog wel dekking diende te verlenen. Het gerechtshof oordeelt nu dat dit niet het geval is. Een excess-verzekeraar hoeft pas uit te keren als de onderliggende verzekering volledig is ‘uitgeput’. Dekking onder de excess-verzekering van CNA ontbreekt zolang AIG ter zake van gedekte schade niet daadwerkelijk het volledige bedrag van de onderliggende limiet van € 25 miljoen heeft betaald. De schikking met de VEB, waaraan AIG een bedrag gelijk aan de helft van haar limiet heeft betaald, namelijk € 12,5 miljoen, heeft niet tot uitputting van de primaire verzekering geleid.

Het gerechtshof Amsterdam heeft nu geoordeeld dat de Amerikaanse verzekeraar CNA terecht weigert om de advocaat- en onderzoekskosten van de commissarissen te vergoeden onder de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van 2013.
Eerder veroordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland verzekeraar CNA om voorlopig dekking te verlenen. Dat vonnis is nu dus vernietigd.