Volgens de Nederlandse vennootschap zijn met de fusie inkoopvoordelen en kostenbesparingen (‘synergievoordelen’) beoogd en na de fusie gerealiseerd, die gedeeltelijk aan haar Nederlandse onderneming toerekenbaar zijn. Daarom zou volgens haar een deel van de verkregen goodwill op haar Nederlandse fiscale balans mogen worden geactiveerd. Zij krijgt daarin geen gelijk. Volgens het hof heeft de verkregen goodwill volledig betrekking op de activa en passiva van de in België gedreven onderneming en kan daarvan niet een Nederlands deel worden afgesplitst. Het hof bevestigt hiermee de uitspraak van de rechtbank.