Omdat de voormalig bestuurder en zijn Holding bij het vonnis van februari 2025 zijn veroordeeld tot betaling aan SHA en HA mogen SHA en HA beslag leggen op hun bezittingen. Het hof oordeelt dat SHA en HA misbruik maken van die bevoegdheid door niet mee te werken aan gedeeltelijke opheffing van het beslag. Het hof acht het aannemelijk dat de voormalig bestuurder en zijn Holding ongeveer 100.000 euro (inclusief btw) aan kosten voor rechtsbijstand zullen moeten maken voor het hoger beroep. Zij hebben groot belang bij rechtsbijstand in hoger beroep en het is aannemelijk dat er, onder meer door de gelegde beslagen, geen andere manier is om dat bedrag te financieren. De belangen van SHA en HA bij volledige handhaving van het beslag wegen minder zwaar. Het hof weegt mee dat de vordering van SHA en HA een voorschot is op nog niet definitief vastgestelde schade. Deze vordering wordt niet verminderd door deze opheffing van het beslag. SHA en HA worden daardoor alleen beperkt in hun verhaal dat zij al voor een aanzienlijk bedrag zeker hebben gesteld met het beslag. Afgezet tegen het in beslaggenomen bedrag van ruim 16,5 miljoen euro is de beperking van verhaal als gevolg van de bevolen opheffing voor 100.000 euro gering. Op dit moment is volledige uitwinning van het beslag hoe dan ook niet mogelijk omdat er ook strafvorderlijk beslag ligt. Uitzondering daarop is een bedrag van 150.000 euro voor de advocatenkosten in het hoger beroep van de voormalig bestuurder en zijn Holding. Voor dat bedrag had de strafrechter dat strafvorderlijk beslag al eerder opgeheven.