Laden...

Ondernemingskamer wijst verzoek Elliott af

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Amsterdam > Nieuws > Ondernemingskamer wijst verzoek Elliott af
Amsterdam, 29 mei 2017

De Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag het verzoek van Elliott en anderen tot het tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen, waaronder het bevelen van de bijeenroeping binnen 3 werkdagen van een buitengewone vergadering van aandeelhouders (BAVA) met als agendapunt het ontslag van A. Burgmans als commissaris van AkzoNobel en de benoeming van een commissaris met beslissende stem van AkzoNobel, afgewezen.

Shareholders Request

PPG, een van de grootste producenten van verf en coatings ter wereld, heeft tot drie maal toe een voorstel aan AkzoNobel gedaan tot het verwerven van de geplaatste gewone aandelen in het kapitaal van AkzoNobel door middel van een openbaar bod. Deze voorstellen zijn door AkzoNobel afgewezen. Volgens AkzoNobel heeft zij een op het Nederlandse stakeholder-model gerichte strategie. Zij heeft de voorstellen van PPG zorgvuldig geanalyseerd en geoordeeld dat die voorstellen niet in het belang van AkzoNobel en haar stakeholders zijn, en dat een stand alone strategie de voorkeur verdient.

Een aantal aandeelhouders, waaronder Elliott, heeft hierover zijn teleurstelling uitgesproken. In dat kader heeft een aantal aandeelhouders AkzoNobel verzocht om een aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen met als agendapunt het ontslag van Burgmans als lid en voorzitter van de raad van commissarissen (het zogenaamde Shareholders Request). Dat verzoek is door AkzoNobel afgewezen.

Commissaris

Elliott en andere aandeelhouders hebben de Ondernemingskamer verzocht AkzoNobel te bevelen op korte termijn een BAVA bijeen te roepen met als voorgesteld agendapunt het ontslag van Burgmans. Voorts hebben zij verzocht een commissaris te benoemen met bijzondere bevoegdheden met betrekking tot die bava. Zij hebben zich op het standpunt gesteld dat AkzoNobel verplicht was om met PPG te onderhandelen, althans tot inhoudelijke besprekingen met PPG.

Afwijzen voorstellen

Volgens de Ondernemingskamer gaat het in deze zaak in essentie om twee onderwerpen, te weten

a. de wijze waarop AkzoNobel is gekomen tot afwijzing van de voorstellen van PPG;

b. de mate waarin AkzoNobel jegens haar aandeelhouders verantwoording heeft afgelegd en/of bereid is verantwoording af te leggen over die besluitvorming.

De Ondernemingskamer stelt voorop dat het bepalen van de reactie van AkzoNobel op de voorstellen van PPG tot het primaat van het bestuur van AkzoNobel, onder toezicht van de raad van commissarissen. Het bestuur en de raad van commissarissen kunnen in beginsel volstaan met het (achteraf) afleggen van verantwoording aan de algemene vergadering over de ingenomen positie in reactie op voorstellen van PPG; de aandeelhouders kunnen geen aanspraak maken op voorafgaande zeggenschap hierover.
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer kan niet worden gezegd dat AkzoNobel op onzorgvuldige wijze tot de afwijzing van de voorstellen van PPG heeft besloten. Bij dat oordeel heeft de Ondernemingskamer betrokken dat het bestuur en de raad van commissarissen van AkzoNobel intensief en met een aanzienlijke frequentie hebben beraadslaagd over de voorstellen van PPG en dat het bestuur en de raad van commissarissen zich daarbij hebben laten bijstaan door externe financiële en juridische adviseurs. AkzoNobel heeft de voorstellen van PPG serieus en inhoudelijk geanalyseerd. Deze gang van zaken biedt geen aanknopingspunt voor een oordeel van de Ondernemingskamer dat AkzoNobel de voorstellen van PPG niet serieus zou hebben overwogen, dan wel geen oog zou hebben gehad voor de belangen van de aandeelhouders of andere stakeholders.

Besprekingen

De Ondernemingskamer acht voorts van belang dat AkzoNobel bij de beoordeling van de vraag of inhoudelijk overleg zou moeten worden gevoerd met PPG heeft betrokken dat werkelijk vrijblijvend overleg in de gegeven omstandigheden niet meer tot de reële mogelijkheden behoorde.

BAVA

De Ondernemingskamer oordeelt dat AkzoNobel het verzoek tot het houden van een BAVA met als enig agendapunt het ontslag van Burgmans als commissaris van AkzoNobel kon afwijzen omdat dat verzoek feitelijk was gericht op het uitoefenen van zeggenschap over de strategie van AkzoNobel, terwijl het bepalen van de strategie is voorbehouden aan het bestuur, onder toezicht van de raad van commissarissen.

Onbegrip bij aandeelhouders

De Ondernemingskamer heeft tevens geconstateerd dat het besluit van AkzoNobel tot afwijzing van de voorstellen van PPG op onbegrip stuit bij een deel van de aandeelhouders van AkzoNobel en heeft gezorgd voor een verwijdering tussen AkzoNobel en deze aandeelhouders. Dit is een probleem dat door AkzoNobel niet genegeerd kan worden. Een aanhoudend gebrek aan vertrouwen van een substantieel deel van de aandeelhouders in de door het bestuur en de raad van commissarissen van AkzoNobel uitgezette strategie is schadelijk voor AkzoNobel en al haar stakeholders. Het ligt op de weg van het bestuur en de raad van commissarissen van AkzoNobel om zich te beraden op de wijze waarop AkzoNobel de verstandhouding met dit deel van haar aandeelhouders kan normaliseren. De Ondernemingskamer laat thans in het midden of de mate waarin en de wijze waarop AkzoNobel aan haar aandeelhouders verantwoording aflegt over de afwijzing van de voorstellen van PPG een gegronde reden is om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen. Die vraag kan bij de behandeling van het verzoek tot het gelasten van een onderzoek nader aan de orde komen. Voor die behandeling zal een datum worden bepaald.

Uitspraken