Het hof komt net als de
rechtbank tot veroordeling van
verdachte. Van de door de
raadsman aangevoerde noodtoestand in de zin van een conflict van rechtsplichten was, aldus het hof, geen sprake. Niets, ook niet de uitspraken van gerechtelijke autoriteiten in de Verenigde Staten, stond er voor
verdachte aan in de weg om het meisje terug te (doen) geleiden naar haar moeder.
Met de rechtbank acht het hof acht verdachte ook strafbaar. Verdachte wist dat wat hij deed niet toegelaten was en dat het vonnis van de Amerikaanse rechter waarbij het gezag over het meisje aan hem was toegewezen, niet voor deze wijze van tenuitvoerlegging, in feite het kind zonder enige bemoeienis van de autoriteiten in Nederland op eigen houtje wegvoeren en meenemen, vatbaar was.
Het hof komt, net als de rechtbank, tot de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarbij heeft het hof onder meer rekening gehouden met de ernstige gevolgen van het feit voor zowel de moeder als het meisje. Het hof wijst verder de vorderingen tot schadevergoeding van zowel de moeder als het meisje grotendeels toe.