Het hof is van oordeel dat de feiten waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt, ernstige feiten zijn. Daarnaast heeft het hof bij het bepalen van de straf onder andere de dubbelrol van verdachte meegewogen. Verdachte presenteerde zich als boegbeeld van democratisch verzet en nam tegenover de buitenwereld afstand van de dreigbrieven, terwijl hij ondertussen zelf medeorganisator was van die dreigbrieven.
Het hof ziet onvoldoende aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Als uitgangspunt vond het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden passend. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep heeft het hof de straf gematigd tot zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.