De verklaring van een anonieme, bedreigde getuige is volgens het hof het enige directe en doorslaggevende bewijsmiddel dat wijst op directe betrokkenheid van de verdachte bij de levensberoving van het slachtoffer. Het hof acht de verklaring van deze getuige betrouwbaar. Maar het hof stelt vast dat het door de wet en de rechtspraak vereiste steunbewijs voor deze verklaring ontbreekt.
Onder meer het DNA-bewijs, de getuigenverklaringen en de telefonische contacten tussen de verdachte en het slachtoffer leveren volgens het hof onvoldoende steunbewijs op.
Het hof oordeelt dat het strafdossier onvoldoende wettig bewijs bevat voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde verwijt. Het hof spreekt de verdachte vrij.