De door het hof aan beide verdachten voor die twee feiten opgelegde straf is hoger dan door de rechtbank opgelegd en hoger dan de 16 jaar die door de advocaat-generaal in hoger beroep is geëist. Bij het bepalen van deze straf heeft het hof onder andere meegewogen dat verdachten het slachtoffer in koelen bloede hebben doodgeschoten. Zij hebben er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben gehad voor het leven van het slachtoffer. Daarnaast hebben zij ook geen enkel respect getoond voor diens lichaam, doordat zij de auto met daarin het lichaam vervolgens in brand hebben gestoken, waardoor het lichaam op afschuwelijke wijze is verminkt. Daardoor hebben zij de nabestaanden de mogelijkheid ontnomen om op een waardige manier afscheid te nemen van hun echtgenoot, vader, zoon en broer.
Deze omstandigheid die het immense leed voor de nabestaanden heeft verzwaard, heeft het hof als strafverzwarend bij de strafoplegging in aanmerking genomen.
Verdachten hebben gedurende ruim 13 jaar hun betrokkenheid bij de feiten voor zich gehouden, waardoor de nabestaanden al die jaren in bijtende onzekerheid hebben moeten leven met de vragen wie hun echtgenoot, vader, zoon en broer om het leven had gebracht en waarom. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat de nabestaanden nog steeds lijden onder het gemis van het slachtoffer.
Het gerechtshof heeft schadevergoedingen toegekend aan de echtgenote en de kinderen van het slachtoffer.