Laden...

Veroordelingen vanwege doodslag en verbergen lichaam in Velp

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Arnhem-Leeuwarden > Nieuws > Veroordelingen vanwege doodslag en verbergen lichaam in Velp
Arnhem, 11 december 2014

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vandaag uitspraak gedaan in de strafzaken tegen twee vrouwen, Van der Z. en P., en een man, S., die verdacht worden van de moord op een man, gepleegd in Velp in de periode van 30 november tot en met 3 december 2011. Ook worden zij verdacht van het verbergen van het lichaam van het slachtoffer, dat op 3 december 2011 in de kelderbox van zijn woning werd aangetroffen.

Bij de rechtbank

De rechtbank heeft op 7 mei 2013 de drie verdachten veroordeeld voor het medeplegen van moord. De rechtbank was van oordeel dat er tijdens een urenlange periode geweld is uitgeoefend op het toen nog in leven zijnde slachtoffer. De rechtbank vond niet bewezen dat het slachtoffer al was overleden toen zijn lichaam werd verborgen, en sprak daarom vrij van het tweede feit. Van der Z. en S. kregen achttien jaar gevangenisstraf opgelegd. P. werd veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. De verdachten en de officier van justitie zijn in hoger beroep gegaan van het vonnis.

In hoger beroep

Van der Z. en S. ontkennen geweld te hebben gepleegd jegens het slachtoffer en zeggen dat P. plotseling het geweld heeft gepleegd; P. zegt dat zij, als enige, het slachtoffer heeft geslagen en gestoken met een mes in een vlaag van woede en verwarring.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de drie verdachten veroordeeld worden voor het medeplegen van zowel moord als het verbergen van het lijk. Zij heeft geëist dat aan de verdachten dezelfde straffen en maatregel worden opgelegd als de rechtbank deed. De advocaten van de ontkennende verdachten hebben om vrijspraak gevraagd. Het hof komt tot een ander oordeel dan de rechtbank. Volgens het hof is niet komen vast te staan dat het slachtoffer langere tijd is mishandeld.

Het hof gaat ervan uit dat er, zoals de drie verdachten verklaren, sprake is geweest van een korte geweldsexplosie, gepleegd door P.. Het hof vindt voorbedachte raad niet bewezen, en spreekt haar daarom vrij van moord, en veroordeelt haar voor doodslag. Het hof oordeelt dat Van der Z. en S. moeten worden vrijgesproken van betrokkenheid bij het doden van het slachtoffer. Het enkele feit dat zij niet hebben ingegrepen is onvoldoende om hen te veroordelen als mededader, aangezien daarvoor een wezenlijke bijdrage nodig is. Het hof vindt vaststaan dat het slachtoffer was overleden toen zijn lichaam naar de kelderbox werd gebracht, en vindt de drie verdachten hieraan schuldig.

Het hof veroordeelt P. tot een gevangenisstraf van vier jaren, en tot tbs met dwangverpleging. Van der Z. en S. krijgen voor het verbergen van het lichaam van het slachtoffer een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd.

Uitspraken