De destijds 29-jarige verdachte heeft op de avond van 29 november 2018 gezorgd dat het slachtoffer hem in haar woning binnen liet. Kort daarop heeft hij haar in de woonkamer op/bij de bank gesmoord, versmacht, verwurgd of een combinatie daarvan. Hij heeft daarna het levenloze lichaam naar de gang gesleept en haar daar, met haar bovenlichaam in de keuken, neergelegd. De verdachte heeft vervolgens, voordat hij wegging, een gaspit opengedraaid om te verbergen dat zij door hem was omgebracht. Het hof acht bewezen dat de verdachte op dat moment een eerder genomen besluit - de voorbedachte raad - om het slachtoffer te doden, uitvoerde. Dit alles gebeurde terwijl het 2-jarig dochtertje van het slachtoffer in haar nabijgelegen kamertje lag te slapen. De ouders vonden hun dode dochter de volgende morgen, toen zij op hun kleindochter kwamen oppassen. Het slachtoffer had een week eerder de relatie met de verdachte verbroken, nadat uit was gekomen dat hij haar had belogen en financieel benadeeld. In de week voorafgaand aan de moord is de verdachte bijna dagelijks in de buurt van de woning geweest. Hij heeft in die periode veelvuldig op het internet gezocht naar methoden om iemand te doden zonder sporen achter te laten. Direct na zijn daad is de verdachte bezig geweest zich een alibi te verschaffen door naar zijn ex-vrouw te gaan. Het hof acht niet aannemelijk geworden dat de verdachte die dag in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft gehandeld.
Het hof acht de verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Daarmee is rekening gehouden bij het opleggen van de gevangenisstraf van 18 jaar. Alhoewel de verdachte een persoonlijkheidsstoornis, met vooral borderline en ontwijkende, afhankelijke en antisociale trekken heeft, is niet kunnen worden vastgesteld dat deze problematiek van invloed is geweest op zijn handelen.
De rechtbank Rotterdam heeft in eerste aanleg de verdachte eveneens veroordeeld voor moord tot een gevangenisstraf van 18 jaren.