Het slachtoffer werd in de vroege ochtend dood aangetroffen in de Nederlands-Turkse Demirliler Vereniging te Rotterdam. Hij bleek van achteren te zijn neergeschoten met een vuurwapen. De verdachte heeft betrokkenheid bij de dood van het slachtoffer altijd ontkend. Het gerechtshof oordeelt bewezen dat hij de moord heeft gepleegd en karakteriseert de moord als een kille afrekening. Bij de straf is er onder meer rekening mee gehouden dat de verdachte nooit openheid van zaken heeft willen geven, zodat de nabestaanden nog steeds niet weten wat er die bewuste avond en nacht precies is gebeurd. Aan de vrouw van het slachtoffer is een schadevergoeding toegekend.