Laden...

Beslag op 19,5 miljoen euro van Surinaamse banken blijft in stand

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Den Haag > Nieuws > Beslag op 19,5 miljoen euro van Surinaamse banken blijft in stand
Den Haag, 06 augustus 2024

Het gerechtshof Den Haag heeft het strafvorderlijke beslag dat in april 2018 te Schiphol is gelegd op een geldzending uit Suriname van 19,5 miljoen euro in contanten niet opgeheven. Het Haagse hof heeft dat vandaag beslist, nadat de zaak door de Hoge Raad naar dit hof verwezen was. 

Gang van zaken

De Centrale Bank van Suriname (CBvS) deed samen met drie Surinaamse handelsbanken beklag tegen de inbeslagname. Eerder hebben de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof Amsterdam dit beklag gehonoreerd. 


Het Openbaar Ministerie (OM) stelde tegen die beslissingen beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde in beide gevallen dat de beslissingen niet in stand konden blijven. In 2023 verwees de Hoge Raad de zaak naar het gerechtshof Den Haag, om nogmaals over de zaak te beslissen.

Geen immuniteit Centrale Bank van Suriname

In het klaagschrift hebben de CBvS en de banken aangevoerd dat de inbeslagname van het geld in strijd zou zijn met internationaal gewoonterecht. De CBvS, staatsorgaan van Suriname en de verzender van het geld, komt volgens hen immuniteit van strafvorderlijk beslag toe. Het Haagse hof oordeelt echter dat CBvS geen aanspraak kan maken op immuniteit, omdat het in beslag genomen geld niet haar eigendom (“property”) is, maar dat van de drie handelsbanken. De rol van CBvS bij de geldzending is alleen faciliterend geweest.

Beklag wordt ongegrond verklaard

De CBvS en de banken hebben verder om teruggave van het geld gevraagd, omdat het volgens hen hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter het geld later verbeurd zal verklaren. Het geld ligt nog onder beslag, omdat het OM heeft aangegeven dat zij de strafrechter later om verbeurdverklaring wil vragen in een inhoudelijke strafzaak. De CBvS en de banken wijzen erop dat het OM in Nederland nog steeds geen strafzaak aanhangig heeft gemaakt, terwijl het beslag inmiddels ruim zes jaar geleden gelegd is.


Het hof stelt voorop dat haar toets in een beklagprocedure zoals deze, waarbij het onderzoek nog loopt, enkel een summier karakter kan hebben. Hierbij moet worden gekeken naar de informatie die op dit moment beschikbaar is. Er kan niet te veel vooruitgelopen worden op de beslissingen die later worden genomen in de strafzaak. 

Op de zitting van het Haagse hof heeft het OM medegedeeld dat zij inmiddels heeft besloten de handelsbanken te vervolgen op verdenking van witwassen. De volgende stap is gezet, nu de vertegenwoordigers van de handelsbanken uitgenodigd zijn voor verhoor. Ook heeft het OM het voorlopige einddossier van het witwasonderzoek ter beschikking gesteld. Bij die stand van zaken komt het hof niet tot het oordeel dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter het geld later verbeurd zal verklaren. 

Conclusie

Het gerechtshof acht het in stand blijven van het beslag op het geld ook niet in strijd met de proportionaliteit of subsidiariteit. De conclusie is daarom dat het beklag ongegrond wordt verklaard.

Uitspraken