Het gerechtshof oordeelt dat met de getroffen coronamaatregelen weliswaar grondrechten worden ingeperkt, maar ook dat die inperkingen volgens de toepasselijke verdragen zijn toegestaan. Het gerechtshof heeft daarbij allereerst gelet op het doel van de wettelijke maatregelen: de bescherming van de volksgezondheid tegen de Covid-19 pandemie. Daarnaast gelden de maatregelen tijdelijk en is het beleid van de Staat erop gericht om de maatregelen waar mogelijk te versoepelen. Dat alles maakt dat volgens het hof geen verdragsverplichtingen worden geschonden.