Zij vorderden dat het hof zou bepalen dat de artikelen 131 en 132 van de Pensioenwet in strijd zijn met Europese regelgeving, namelijk de IORP II-richtlijn. In die richtlijn is bepaald dat pensioenfondsen bepaalde buffers moeten aanhouden als zij biometrische risico's verzekeren (dat zijn risico's in verband met overlijden, arbeidsongeschiktheid en levensverwachting). Volgens de eisers verzekeren de Nederlandse pensioenfondsen dergelijke risico's niet en wordt daarom ten onrechte verlangd dat zij buffers aanhouden. Deze buffers kunnen nadelig zijn voor de hoogte van de pensioenuitkeringen.
Het hof verwerpt dat standpunt. De Nederlandse pensioenfondsen bieden wel degelijk een dekking tegen de zogenaamde biometrische risico’s en in de Nederlandse wetgeving zijn daarom terecht op grond van de Europese Richtlijn buffervereisten gesteld. Dat bij een tekort uiteindelijk de pensioenen kunnen worden gekort, brengt niet mee dat niet van `verzekeren’ kan worden gesproken. Ook bij een korting van de pensioenen wordt namelijk nog steeds `een dekking’ geboden. Verzekeren is namelijk niet hetzelfde als een bepaalde uitkering garanderen. Bovendien is de Nederlandse Staat vrij om strengere regels te stellen voor het aanhouden van buffers dan de IORP II-richtlijn eist. Er kan daarom niet worden geconcludeerd dat de artikelen 131 en 132 van de Pensioenwet onrechtmatig zijn.
De rechtbank had de vordering van eisers ook al afgewezen.