Het hof vindt net als de kantonrechter in deze zaak gelet op alle omstandigheden van het geval ontslag op staande voet een te zware straf voor de werknemer. Daarbij is voor het hof vooral belangrijk dat de werknemer niet eerst een waarschuwing heeft gekregen van de werkgever om dit gedrag voortaan achterwege te laten en dat hij gedurende zijn 20-jarig dienstverband overigens altijd goed heeft gefunctioneerd. Bovendien was de werknemer niet de enige die zich aan dit gedrag schuldig maakte. De collega’s die vergelijkbare afbeeldingen hadden gedeeld, werden niet ontslagen en kwamen er vanaf met een waarschuwing.
Het hof ontbindt de arbeidsovereenkomst, omdat de verhouding tussen werkgever en werknemer inmiddels ernstig is verstoord. Dat komt enerzijds door het onterechte ontslag op staande voet en de weigering van de werkgever om de werknemer weer toe te laten tot het werk, ondanks twee rechterlijke uitspraken waarin de werkgever daartoe was veroordeeld. Anderzijds heeft de werknemer dat met zijn eigen gedrag mede veroorzaakt.
De werkgever wordt veroordeeld om aan de werknemer de transitievergoeding te betalen. De rechter kan tevens een billijke vergoeding toewijzen als de ontbinding van een arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Gelet op de bijzondere omstandigheden (de naar verwachting beperkte inkomensschade, het eigen verwijtbaar handelen van de werknemer, de transitievergoeding en een hoog bedrag aan verbeurde dwangsommen) kent het hof geen billijke vergoeding toe.