De verdachte was drugsverslaafd. Het slachtoffer en haar partner hadden hem meerdere dagen onderdak gegeven. Op 31 mei 2016, kort nadat hij daar niet langer mocht verblijven, is de verdachte het appartement van het stel binnengedrongen om geld en methadon te stelen. De vrouw was alleen thuis toen de verdachte haar zwaar verwondde. Zij werd later bebloed en bewusteloos door haar partner gevonden.

Volgens zijn advocaat is de verdachte onschuldig aan het verwonden van de vrouw. Haar partner zou de dader kunnen zijn: hij had de gelegenheid en wellicht een motief. Evenals de rechtbank volgt het hof dit alternatieve scenario niet. Het hof gaat uit van de juistheid van de verklaringen van de partner van de vrouw.

Het hof vindt dat de verdachte schuldig is aan een poging tot doodslag en niet - zoals de rechtbank Limburg - tot gekwalificeerde poging tot doodslag. Van dat laatste is sprake wanneer die is gepleegd als ondersteuning bij het plegen van een ander strafbaar feit. Het hof vindt echter dat gekwalificeerde poging tot doodslag - waar een hogere straf op staat - hier niet bewezen kan worden.

Bij het bepalen van de straf heeft het hof met meerdere zaken rekening gehouden. De verdachte heeft een zeer ernstig feit begaan. Het slachtoffer heeft fors hersenletsel opgelopen, zal haar hele verdere leven invalide blijven en 24 uur per dag afhankelijk zijn van de hulp van anderen. Zij kan nauwelijks lopen en praten en dat zal waarschijnlijk nooit meer verbeteren. Het slachtoffer had de verdachte eerder, toen hij geen onderdak had, meerdere dagen in haar woning laten overnachten en heeft toen voor hem gezorgd. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij juist tegen haar zo’n grof geweld heeft gebruikt. Bovendien heeft hij zich op geen enkele wijze om haar bekommerd. De verdachte heeft het slachtoffer in hulpeloze toestand achtergelaten en is met de methadonpillen en geld uit de woning vertrokken.