De man is onderzocht door het Pieter Baan Centrum. Uit het dossier blijkt dat hij al vanaf zijn jeugd traumatische gebeurtenissen en onveilige situaties heeft meegemaakt. Tot 2017 heeft hij zich psychisch in zekere mate staande weten te houden, maar het overlijden van meerdere familieleden in Syrië zorgde ervoor dat zijn psychische problemen verder toenamen. Dat, andere stressfactoren en drugsgebruik leidde tot een psychotische toestand.
In de periode voor de gewelddadige incidenten is de man ook steeds meer drugs gaan gebruiken. Hij wist dat het niet goed met hem ging en dat zijn drugsgebruik effect had op zijn (psychische) toestand. Hij had kunnen weten dat het drugsgebruik zijn functioneren zodanig kon beïnvloeden dat er riskant gedrag zou kunnen ontstaan.
Deskundigen van het PBC adviseerden om vanwege de ernstige psychose van de man, de strafbare feiten niet aan hem toe te rekenen en hem volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren. De man is volgens hen niet schuldig aan het ontstaan van zijn psychose. Het hof denkt daar iets anders over: de man kan niet helemaal verantwoordelijk worden gehouden voor zijn handelen vanwege de ontstane psychose, maar het drugsgebruik heeft zijn mentale toestand ook verslechterd en dat rekent het hof de verdachte aan. Daarom verklaart het hof de man in hoger beroep sterk verminderd toerekeningsvatbaar.