De man veroorzaakte in de nacht van 23 juli 2016 een dodelijk ongeval. Hij reed met zijn bestelbus  achter op een motor waarop 2 mensen zaten. De 29-jarige bestuurster van de motor kwam daardoor om het leven en de bijrijder, haar 36-jarige vriend, raakte zwaargewond. De bestuurder van de bestelbus was op dat moment onder invloed van een zeer grote hoeveelheid alcohol en reed bovendien zonder geldig rijbewijs.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeelde de man in december 2016 tot 6 jaar gevangenisstraf en een rijontzegging van 10 jaar. Volgens de rechter was bewezen dat hij opzet heeft gehad op de dood van de slachtoffer en daarom schuldig is aan (poging tot) doodslag. In februari 2018 kwam het gerechtshof ’s-Hertogenbosch tot hetzelfde oordeel. De man ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. Die was het niet eens met het oordeel van het hof en de rechtbank. Volgens de Hoge Raad was daarin onvoldoende gemotiveerd dat er sprake was van opzet op de dood. De Hoge Raad wees de zaak terug naar het Bossche hof.

Na hernieuwde behandeling van de zaak is het hof tot het oordeel gekomen dat opzet op de dood en het zwaar lichamelijk letsel niet bewezen is. Alle feiten en omstandigheden die van belang zijn, zijn eerder al door de rechtbank en het hof bij de beoordeling betrokken. De behandeling van de zaak op de zitting van 8 januari jongstleden heeft geen nieuwe of aanvullende feiten of inzichten opgeleverd.

Dat betekent dat het hof de man heeft vrijgesproken van  doodslag en poging daartoe. Volgens het hof is de man wel schuldig aan de dood en het letsel van de slachtoffers en was zijn handelen in aanzienlijke mate onvoorzichtig en onachtzaam. Hij heeft daarmee ten aanzien van beide slachtoffers een misdrijf begaan door het verbod van artikel 6 van de Wegenverkeerwet te overtreden.

Bij het bepalen van de staf heeft het hof gekeken naar aard en de ernst van wat er is gebeurd en de onherstelbare en smartelijke gevolgen daarvan.

In het nadeel van de man is ook rekening gehouden met het feit dat hij eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed. Deze veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw na het drinken van een grote hoeveelheid alcohol te gaan rijden.

Alles overziend komt het hof tot een gevangenisstraf van 4 jaar voor het veroorzaken van het ongeval. Daarbovenop krijgt de man 3 maanden celstraf opgelegd voor het rijden onder invloed. En met het oog op de bescherming van de verkeersveiligheid legt het hof hem ook een rijontzegging op van 10 jaar.