De reden van de Staat om de procedure van Westenberg tegen de journalist te bekostigen, was het algemeen belang van de integriteit van de rechtspraak en die van Westenberg als rechter in het bijzonder. Hierover is destijds ook overleg gevoerd tussen de voormalig president van de rechtbank Den Haag en de voorzitter en de juridisch adviseur van de Raad voor de rechtspraak.
Of het doorslaggevende integriteitsargument ook nog leidend was bij de beslissing om in hoger beroep te gaan én dat ook te bekostigen, is voor het hof echter niet duidelijk geworden.
De Staat heeft niet duidelijk kunnen maken op welke gronden destijds positief is geadviseerd over het instellen van het hoger beroep door Westenberg. Zonder die informatie gaat het hof ervan uit dat de Raad voor de rechtspraak zich eenvoudigweg heeft laten overhalen om de verdere procedure te bekostigen, omdat Westenberg al in hoger beroep was gegaan en de kosten anders betaald zouden worden door de rechtbank Den Haag. Dat is een andere reden dan het aanvankelijke belang van de bescherming van de integriteit van de rechtspraak.