De verdediging vond dat het OM niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege de lange duur van het proces. In september 2004 had de praktijk al kennisgenomen van de ontnemingsrapportage, maar pas in 2018 deed de rechtbank uitspraak. Daarmee is het uitgangspunt om een zaak in eerste aanleg binnen 2 jaar af te doen, fors overschreden.
Het hof volgt de verdediging hierin niet, en oordeelt dat een groot deel van het tijdsverloop toe te schrijven is aan het afwachten van een onherroepelijke einduitspraak in de hoofdzaak. Daarnaast is het hof van oordeel dat de praktijk gedurende de gehele procedure de mogelijkheid had om inlichtingen te verschaffen, wat vrij eenvoudig mogelijk was omdat de praktijk een wettelijke administratieve bewaarplicht heeft. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.