Wel staat voor het hof vast dat de man door de loods te verhuren medeplichtig was aan de productie van drugs en voorbereidingshandelingen daarvan. Het kan niet anders dan dat de man heeft geweten dat wat er in zijn loods gebeurde het daglicht niet kon verdragen. Het hof komt tot die conclusie onder andere omdat er op het terrein aanpassingen waren gedaan (camera’s, sensoren) die ontdekking van het lab moeilijker zouden moeten maken. De man gaf aan zijn loods te verhuren aan een persoon die hij nooit zag en waar hij geen contactgegevens van had. Er was ook geen huurcontract en de man heeft de schimmige verhuurconstructie nooit willen onderbouwen.
Daarnaast geven zijn zoon, echtgenote en neef aan dat zij de naam van de huurder zoals de man die opgaf, nooit eerder gehoord hadden. De vriend die de huurder met de man in contact zou hebben gebracht ontkende dit stellig in hoger beroep.