Op 28 september 2018 is de man naar het appartement aan de Goudbaard in Bergen op Zoom van de vrouw en haar zoontje gegaan. Hij droeg een vuurwapen bij zich. Hij is die avond verschillende keren naar binnen en naar buiten gegaan, maar toen hij voor de laatste keer binnen was pakte de vrouw zijn vuurwapen af en richtte het op de man terwijl het niet was doorgeladen. De man wist het wapen af te pakken en legde het neer in de vensterbank. Vervolgens pakte de vrouw het vuurwapen weer en laadde het door. Zij is op de bank gaan liggen en heeft het wapen tegen haar hoofd gezet. De man probeerde het wapen van haar af te pakken maar zij bood toen weerstand. Daarop heeft hij nog een keer geprobeerd het wapen uit haar hand te pakken waarbij het wapen is afgegaan. De vrouw overleed vrijwel direct. 

De rechtbank Zeeland-West-Brabant geloofde de verklaring van de man niet en oordeelde dat er sprake was van doodslag: het zou de man zijn geweest die de vrouw had doodgeschoten. De man bleef echter bij zijn verklaring dat het wapen afging toen hij het van de vrouw probeerde af te pakken en dat sprake was van een ongeluk. In hoger beroep heeft het hof aanvullend onderzoek laten doen omdat niet alle mogelijkheden tot onderzoek waren benut om de verklaring van de man te kunnen toetsen. Er is nader onderzoek gedaan door een wapendeskundige en bloedspoorpatroondeskundige van het NFI en er is een visuele reconstructie gemaakt van de schotbaan. Ook de tijdsspanne van het laatste bezoek van de man is gereconstrueerd.