Het hof vond eerder nog dat er geen sprake was van noodweer. Na terugwijzing door de Hoge Raad is er nogmaals naar het beroep op noodweer gekeken. Het hof heeft vastgesteld dat de man onverwachts werd geconfronteerd met een groep van 15 tot 20 personen, waarvan een deel buitensporig geweld gebruikte. Zo werd er onder meer een boksbeugel gebruikt en werd door een van de aanvallers, na het nemen van een aanloop, op het hoofd van een persoon gesprongen en werd er meermalen op het hoofd van een andere persoon gestampt.
De personen die werden mishandeld liepen onmiddellijk gevaar op zeer zwaar lichamelijk letsel, eventueel met de dood tot gevolg. Het hof heeft vastgesteld dat er een noodzaak was voor de man om de slachtoffers te verdedigen, en dat niet van hem verwacht kon worden dat hij de situatie maar op zijn beloop zou laten. Volgens het hof was het in die situatie, ook gelet op de aard, de ernst en de duur van de mishandelingen gerechtvaardigd dat de man eenmaal een pistool afvuurde om zo de vechtpartij te stoppen. Daarom slaagt het beroep op noodweer.