Op 14 mei 2020 heeft de man samen met een medegedetineerde een ravage aangericht in de gemeenschappelijke leefruimte van de groep, nadat zij met etenswaren, pannen en stoelen hadden gegooid naar vier medewerkers van de Justitiële Jeugdinrichting in Breda. Drie van de medewerkers zijn de ruimte uit gevlucht, waarna er ook brand werd gesticht in de leefruimte. De vierde medewerker zag geen kans meer om de ruimte te verlaten en sloot zichzelf daarom op in het opberghok. Toen de Dienst Speciale Interventies na twee uur in actie kwam kon hij het opberghok verlaten.

Het hof heeft deskundigen gehoord. Zij geven aan dat de man zwakbegaafd is en een persoonlijkheidsstoornis heeft. Dat leidt ertoe dat de man zijn oplopende emoties van boosheid moeilijk of niet kan beheersen. De deskundigen adviseren het hof om tbs met dwangverpleging op te leggen.

De rechtbank legde de man een gevangenisstraf van 6 maanden en tbs met dwangverpleging op. Het hof is van oordeel dat de man – gezien zijn jonge leeftijd en psychische stoornissen – een snelle aanvang van de behandeling nodig heeft. Het hof houdt er ook rekening mee dat de man op dit moment al 3 jaar in voorarrest zit, zonder structurele behandeling. Het opleggen van tbs met dwang zou betekenen dat hij te maken zou krijgen met een geruime wachttijd voordat de behandeling kan starten. De jongeman heeft eerder voor een veroordeling onder het jeugdstrafrecht een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd gekregen, die nog niet voorbij was op het moment van het plegen van de feiten waarvoor hij in deze zaak terechtstaat. Door het opleggen van een gevangenisstraf die korter is dan het voorarrest komt hij weer in de PIJ-maatregel terecht, waardoor hij direct de hulp krijgt die hij nodig heeft.

De jongeman moet samen met de mededader die niet in hoger beroep ging, een schadevergoeding van een bedrag van ruim €12.000 betalen aan Den Hey-Acker voor de schade die zij hebben aangericht.