De verdachte wilde zichzelf verdedigen omdat hij dacht dat hij zou worden gedood. De rechtbank Oost-Brabant ging hier niet in mee en veroordeelde de man tot 14 jaar gevangenisstraf. Het hof komt echter tot het oordeel dat er sprake was van putatief noodweerexces en ontslaat de man daarom van alle rechtsvervolging.
Bij putatief noodweerexces denkt een verdachte ten onrechte dat hij zich moet en mag verdedigen tegen een dreigend gevaar. Als gevolg van hevige emoties overschrijdt hij daarbij de grenzen van de noodzakelijke verdediging. De verdachte heeft zijn vuurwapen geheel leeggeschoten en heeft daarmee de grenzen van de verdediging (waarvan hij dacht dat deze nodig was) overschreden. Volgens het hof is deze overschrijding het onmiddellijke gevolg van de hevige emoties bij de verdachte, die werden veroorzaakt door het (zich ingebeelde) onmiddellijk dreigende gevaar: de armbeweging van het slachtoffer naar zijn wapen.
Gelet op de bijzondere omstandigheden, kan hem dat niet worden aangerekend, omdat hij wel kon en mocht denken dat er sprake was van dreigend gevaar, aldus het hof.
Het hof verklaart de verdachte daarom niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging. Ook hoeft hij geen schadevergoeding te betalen aan de nabestaanden. Naar aanleiding van deze uitspraak wordt de verdachte zo spoedig mogelijk op vrije voeten gesteld.
Het hof is zich bewust van de impact die deze beslissing heeft op de nabestaanden van het slachtoffer, de gewond geraakte bijrijder en hun dierbaren, maar ook op de verdachte en zijn familie en vrienden, juist omdat het hof tot een zo andere weging van de feiten komt.