De schietpartij vond plaats in augustus 2016 aan het eind van de middag. Ruim van tevoren zijn de broers vanuit Rotterdam naar de Haagdijk gereden. Daar hebben ze de buurt verkend. Vervolgens hebben zij samen in de auto gewacht tot de 53-jarige ondernemer zijn winkel verliet. Daarna stapte de broer van de verdachte in een andere auto en reed daarmee naar de plek waar hij het slachtoffer opwachtte. Vervolgens gaf de verdachte - door met de auto weg te rijden - zijn broer het teken dat de winkelier eraan kwam. De broer schoot toen meerdere keren van korte afstand op de man. Daarna werd hij opgepikt door de verdachte en zijn zij samen gevlucht.

Volgens het hof is wettig en overtuigend bewezen dat hier sprake is van het medeplegen van een poging tot moord. De actie is zorgvuldig voorbereid, de broers werkten intensief samen en hadden een duidelijke onderlinge taakverdeling. De verdachte is weliswaar niet de schutter geweest, maar daardoor heeft hij niet een minder grote rol gehad dan zijn broer. Er kan nu eenmaal slechts 1 persoon de trekker van een vuurwapen overhalen.

De verdachte heeft zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan een poging tot moord. Dat het bij een poging is gebleven, komt in geen enkel opzicht door toedoen van de mannen. De broers hebben geen inzicht gegeven in waarom zij het slachtoffer hebben neergeschoten. De verdachte heeft een bedrag van 1000 euro gekregen voor zijn bijdrage aan deze daad. Kennelijk was die beloning voor hem voldoende om iemand te doden. Volgens het hof is dit dan ook een poging tot een koelbloedige liquidatie.

Bij het bepalen van de straf heeft het hof onder meer rekening gehouden met de ernst van het misdrijf en de schok die dit in de samenleving teweeg heeft gebracht. Het slachtoffer raakte ernstig gewond, heeft nog dagelijks last van zijn schotwonden en moet binnenkort opnieuw een operatie ondergaan. Daarnaast vond de schietpartij plaats op de openbare weg, in een winkelgebied en op een tijdstip waar andere voorbijgangers passeren. Anders dan zijn broer was de verdachte nog niet eerder veroordeeld voor een geweldsmisdrijf. Alles afwegende, vindt het hof een gevangenisstraf van 10 jaar op zijn plaats. Daarnaast moet de verdachte een schadevergoeding van ruim 7000 euro betalen aan het slachtoffer.