Naar aanleiding van een melding op 8 september 2021 van de dochter van het slachtoffer dat zij geen contact kon krijgen met haar moeder, is de politie naar het huis van het slachtoffer gegaan. De vrouw bleek toen al enkele dagen dood te zijn en was om het leven gebracht door meerdere harde slagen op haar hoofd, met een voorwerp dat geheel of gedeeltelijk bestond uit beton. Op basis van onderzoek van onder meer haar laptop, telefoon en elektriciteitsgegevens concludeert het hof dat het slachtoffer op 2 september 2021 rond 20:10 uur moet zijn overleden. 

In hoger beroep schetste de verdachte een alternatief scenario. Volgens hem had hij op 2 september ruzie gehad met enkele personen over een geldschuld in verband met wiet en is hij door hen bedreigd met een vuurwapen. Daarom is hij een maand ondergedoken, aldus de verdachte. 

Het hof legt de man, net als de rechtbank, tbs met dwangverpleging op. Omdat het gevaar voor herhaling groot is, mede gezien een eerdere veroordeling voor een fatale mishandeling van een partner, vindt het hof het niet verantwoord om de verdachte onbehandeld in de maatschappij te laten terugkeren. Naast de tbs-maatregel legt het hof de man een gevangenisstraf van 15 jaar op. Dat was ten tijde van het delict de maximale gevangenisstraf die voor een doodslag kon worden opgelegd. Ook moet hij ruim 50.000 euro schadevergoeding betalen aan de nabestaanden van de vrouw.