Het met kracht met een schop slaan tegen een zo kwetsbaar en voor levensfuncties essentieel lichaamsdeel als het hoofd levert een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer op. Met zijn daad heeft de verdachte die kans aanvaard en daarmee is poging tot doodslag bewezen, aldus het hof.
Er zijn wel aanwijzingen dat de verdachte tevoren van plan was het slachtoffer (zwaar) te mishandelen, maar onvoldoende bewijs dat hij het vooropgezette plan had om het slachtoffer te doden. De verdachte is volgens het hof in zijn emotie verder gegaan dan hij zich had voorgenomen. Het hof spreekt hem om die reden vrij van voorbedachte raad. Daarmee komt het hof tot een andere conclusie dan het OM, dat 6 jaar cel had geëist voor poging tot moord.