De verdediging vroeg om aanzienlijk kortere straffen in verband met de gewijzigde regeling voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Die gewijzigde regeling geldt sinds 1 juli 2021 en leidt tot een langer verblijf in de gevangenis. De wijziging kent geen overgangsrecht: dat wil zeggen dat de nieuwe regeling ook van toepassing is op zaken die dateren van voor deze wijziging.
Het hof vindt in deze zaak echter dat de wetswijziging wel heel nadelige gevolgen heeft. Het hoger beroep is ingesteld in februari 2020, daarmee was het voor het hof niet onmogelijk om de zaak af te doen voordat deze wijziging in werking trad. De zaak heeft echter fors langer geduurd. Dat maakt dat het hof uitgaat van een gevangenisstraf van 16 jaar en vanwege de overschrijding van de redelijke termijn gaat daar nog een jaar van af.
De mannen moeten daarnaast samen een schadevergoeding van bijna 75.000 euro betalen aan de nabestaanden van het slachtoffer.
De uitspraken worden zo snel mogelijk onder dit bericht gepubliceerd.